DIERENWELZIJN EN DE GEMEENTE.
Elke zichzelf respecterende gemeente zal niet alleen opkomen voor haar burgers, maar zal óók
zorgen voor een dierenwelzijnsbeleid.
De landelijke overheid heeft in 1981 in de nota ‘Rijksoverheid en dierenbescherming’ erkend dat het
individuele dier een intrinsieke waarde (eigenwaarde) heeft en dat het dierenwelzijnsbeleid een
afzonderlijk beleidsterrein vormt.
Met het begrip ‘intrinsieke waarde’ wordt aangegeven dat dieren een eigenwaarde bezitten, die
onafhankelijk is van hun nut of schadelijkheid voor de mens.
De consequentie van deze erkenning is, dat dieren er recht op hebben dat ze met respect worden
behandeld.
In aanvulling op landelijke wetgeving zouden gemeenten een eigen dierenwelzijnsbeleid moeten
ontwikkelen
Iedere gemeente heeft dieren onder haar inwoners. Niet alleen ‘gehouden’ dieren, zoals
gezelschapsdieren (b.v. honden en katten), landbouwhuisdieren (rundvee, varkens, enz.) of
proefdieren, maar ook een ontelbaar aantal dieren dat in de vrije natuur leeft.
Veel besluiten van de gemeente zijn van invloed op het welzijn van dieren, zowel de gehouden
dieren als de dieren in de natuur.
Het getuigt van een beleid met een goede moraal, als dierenwelzijn een eigen plaats geboden wordt
in het gemeentelijke jaarplan en om één persoon binnen het college van Burgemeester en
Wethouders, voor de aansturing en uitvoering van zo’n beleid verantwoordelijk te stellen.
Vrijwel alle gemeenten hebben in hun APV, = Algemene Plaatselijke Verordening (of Algemene
Politie Verordening) bepalingen over dieren opgenomen. Deze bepalingen staan onder het hoofdstuk
‘Openbare Orde’ en zijn dus in de eerste plaats bedoeld om de openbare orde te beschermen.
Sommige van deze bepalingen hebben ook een dierenbeschermend karakter.
AANPAK DIERENWELZIJNSBELEID GEMEENTE WEERT.
V.w.b. het zwerfkattenprobleem is er sprake van actie vanuit de gemeente Weert bij een klacht over
zwerfkatten. Dit in samenwerking met de Dierenambulance .
Echter, regelmatig komen er klachten binnen van mensen die zeggen het gevoel te hebben dat ze
met een kluitje in het riet worden gestuurd.
Daarnaast pretendeert de gemeente dat er minder zwerfkatten zijn. Dat is niet zo, maar vaak worden
er klachten niet behandeld zoals het hoort, m.a.w. níet behandeld.
Zo lijkt het, in het overzicht aan het eind van het jaar, alsof er minder zwerfkatten zijn.
Dit punt moet beslist onder de loep gehouden worden.
Sowieso moet er meer educatie en voorlichting komen over dit probleem.
Te beginnen bij kinderen op school én naar de burgers toe, zodat mensen leren wanneer en hoe hierin te handelen.
Dat gebeurt amper, zo helemaal niet.
De volgende punten verdienen echter ook de aandacht:
- Het houden van honden door verslaafde personen.
- Agressief gedrag bij honden. Waardoor komt dit? Wat doen we eraan?
- Aanlijn – en muilkorfgebod. Hoe frustrerend is dit voor het dier, waardoor agressie aanwakkert?
- Gebruik van dieren voor vermaak en educatie. (b.v. viswedstrijden, circus met dieren, enz.)
- Dieren in nood (b.v. te water geraakte wilde zwijnen).
- Veehouderij.
- In het wild levende dieren (Faunabescherming).
- Jacht (denk m.n. aan de onethische zogenaamde ’Plezierjacht’).
- Als schadelijk aangemerkte dieren.
Bron: Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren (Dierenbescherming).
